Bart Timmers vandaag om 13:00 2 minuten leestijdblog
Mijn jaarlijkse speeddate
Een kort gesprek in de gang van de huisartsenpost, met een nog geen jaar geleden afgestudeerde huisarts. Het gaat over het vak, hoe hij het ervaart, zo’n paar maanden na het behalen van de officiële titel ‘huisarts’. Ik zie z’n ogen oplichten en hij vertelt enthousiast over de mooie kanten van het vak. We hebben het over het omgaan met onzekerheden, met de vele patiëntencontacten waarbij richtlijnen en protocollen soms niet meer blijken te zijn dan een zwak zaklantaarntje in een potdichte mist. Het doet mij goed dat hij juist benoemt dat hij dat de uitdagende kant vindt. ‘Dat is het stuk waar geneeskunde soms geneeskunst wordt’ Het is duidelijk dat deze huisarts zijn draai wel gevonden heeft.
ADVERTENTIE
Het is toevallig ook de dag voordat ik weer een nieuwe ronde speeddaten heb. Als huisarts-opleider doe je één keer per jaar mee aan de ‘caroussel’, waarbij je een aantal keren een gesprek hebt met aspirant-huisartsen-in-opleiding. Bedoeling hiervan is te kijken of er wederzijds voldoende klik is om een heel jaar of soms nog langer intensief met elkaar op te trekken in een opleidingssituatie. Dat vergt wat van beide kanten.
Waar ik vaak naar op zoek ben, ook in zo’n korte speeddate, is de motivatie van een jongere collega om zich juist in dit vak te specialiseren. Want ik kan dan wel razend enthousiast zijn over het mooiste vak ter wereld, ik ken de valkuilen ook. Diezelfde mooie kanten kunnen voor iemand juist ook heel benauwend, bedreigend of demotiverend gaan werken als je er niet een zekere fascinatie voor hebt. Dit is ook een terugkerend thema in het jaar dat de kandidaat-huisarts in de praktijk werkt. Het enthousiasme is er niet altijd vanzelfsprekend en ik snap dat ook wel. Maar zonder die fascinatie wordt dit vak slopend en is het niet vol te houden. Dus soms is zo’n opleidingsperiode zoeken, praten, reflecteren, en wordt gelukkig meestal alsnog de vonk gevonden.
In mijn opleidersprofiel noem ik het vertalen van de wetenschappelijke wereld naar de situatie van de patiënt vóór je, een van de mooie kanten. Soms denk ik wel eens dat die wetenschappelijke wereld met de daaruit voortvloeiende standaarden, richtlijnen en protocollen een skelet vormen. Maar zet tien skeletten op een rij en je herkent daar geen persoon in. Juist door als zorgverlener te zorgen voor ‘vlees op de botten’ verschijnt er een gedifferentieerde en persoonlijke zorg. Maar ik weet niet of ik dat morgen tijdens de speeddate ga vertellen. Voor je het weet denken ze: ‘Ja koekoek, die opleiding is al zo moeilijk, zit ik ook nog een jaar met zo’n mafkees opgezadeld…’
Ik doe het wel als ik ze eenmaal binnen heb.
https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/mijn-jaarlijkse-speeddate-.htm