De voorspellingen voor het weekend waren goed, met uitzondering van de vrijdag. Ons tentenkampje (op camping Europarcs, twee kilometer van Lowlands af) werd dan ook in de korte pauze tussen buien door opgezet. Deelnemers deze keer: Bas, Jildou, Inge en Jessica. De volgende bui was een felle, de ingezette fietstocht werd bij het cafe bij de receptie al onderbroken voor koffie en overleg wat te doen. Het moment om op tijd binnen te zijn om Kokoroko te kunnen zien was inmiddels al overschreden. Toch lukte het daarna om de dreigende regenwolken met een dikke middelvinger te bezweren, het bleef droog tot we op het terrein waren en regende alleen nog maar kort als we ín een tent waren. Het eveneens missen van Future Utopia maakte dat het eerste optreden die van Miles Kane werd. Goeie herinneringen aan zijn optreden jaren geleden op Lowlands. Het is nog steeds goeie muziek, intens gebracht met een “snotty attitude” en een lekkere binnenkomer.
Van Half Moon Run zag ik te weinig om echt een oordeel te vormen, ik wilde op tijd weer in de Bravo zijn voor Big Thief. Geen gemakkelijke festivalmuziek, maar wel keigaaf, hé! En live is dat zeker ook zo. De introverte muziek bevat altijd een schurende onderlaag, die je live nog meer ervaart. Fraai gezamenlijk gitaarspel van Adrianne Lenker en Buck Meek, af en toe ontaardend in ruige scheurpartijen als contrast met de meestal breekbare en ingetogen zang. Geen uitbundige, maar wel een heel bijzondere en goede ervaring, topper.
In de propvolle X-Ray stond ondertussen ergens Bas. Ergens anders stond Inge. En weer ergens anders lukte het me nog nét om me ergens tussen te wringen. Flowdan was al ruim bezig met een act die in alles contrasteerde met Big Thief. Big was het wel, bassende beats, plotse pauzes en grimmige geluiden. Af en toe voor mij wat te exotisch, maar wel impressive.
Big was vervolgens ook Jaten Dimsdale, de zanger van Teddy Swims. Big en een beetje sleazy, met zijn tattoo’s, stetson, indrukwekkende buik en korte broekje. Big was ook het geluid, volvette soul met rock-invloeden, super-Amerikaans dus perfect gespeeld, en met de nodige pathos gebracht. Goeie show, maar niet eentje die me in het hart kon raken, daarvoor was het me net wat te glad.
Na een rondje langs onder andere Peggy Gou in de Alpha (lekker, maar ook wel afstandelijke techno en house die voor dat korte ogenblik niet trok) lukte het om op tijd weer voor in de Bravo te staan voor Skrillex. Voor de derde keer op Lowlands, maar het was al wel weer een tijdje geleden. Supervette show met de bekende alle kanten op stuiterende beats, breaks en geluiden. Uiteraard mét gastoptreden van Flowdan (alleen niet te verstaan, geluid had beter gekund!) en mét recente knallers Rumble en Xena. Ook wat ouder werk, zoals Cinema (thanks Bas voor het duiden!) Dit is wel het echt betere festivalwerk, én muzikaal goed én gewoon goed uit je dak gaan! Wat daarna gewoon nog door kon gaan in de Alpha, waar we Justice in het tweede deel van hun optreden nog minstens met zulke knallende electronische geluiden konden horen. Met een super-imposante en exorbitante lichtshow. Moeiteloos werd die Alpha platgespeeld. Voor de vorm liepen we hierna ook nog even langs Sleaford Mods, maar dat contrast was even te groot. Na het mega-impressieve Justice was dit juist uiterst minimale bonkende verbeten spoken-word-punk een beetje té veel. Én het sein om deze eerste dag maar eens te beëindigen.
Dag 2 vereiste een staalharde discipline, offers, opoffering, moed, afzien en doelgerichtheid. Want de India diende daadwerklijk om 12:30 betreden te worden om een van de verwachtingen van deze editie ook te kunnen zien: Arooj Aftab (hier geleerd: Je spreekt haar voornaam uit als “Aroedzj”).
De aftrap met Aftab was het in alle opzichten waard. Deze Afghaanse zangeres, inmiddels woonachtig in New York, zingt haar trage, langgerekte noten zonder vibrato over een bed van jazzy muziek, door haar fantastische akoestische bassist, akoestische gitarist en drummer gemaakt. Die combi van Oosterse klanken met introspectieve maar instrumentaal spetterende jazz is echt een genot om te horen, zeker in dit nog relatief kleine gezelschap op een vroege, zomerende Lowlandsdag. Grappig om te horen dat de serieusheid van haar muziek in de praatjes tussendoor op humoristische wijze gecontrasteerd wordt. Zo hemelt ze na het nummer Whisky de geneugten van alcohol op, maar voegt er aan toe dat we er voorzichtig moeten zijn met als tweede toevoeging dat ze het advies van haar advocaat had gekregen om dat er maar bij te zeggen.
Die advocaat had Mike Skinner van the Streets niet, als hij het volgende knal-optreden beeindigd. “Take drugs, have fun” zijn de laatste woorden van een optreden wat niet alleen in deze woorden heel erg contrasteert met dat van Arooj Aftab. Waar daar de ingetogenheid zegeviert, is het hier de knaldrang. Hij daagt het publiek uit om te crowdsurfen, maakt de grootste “ladys circle pit” die er ooit geweest is en eindigt met een “massive wall of death” als hij op de schouders van iemand uit het publiek als Napoleon op zijn paard naar het podium stormt. Tussendoor opzwepende en soulvolle Britse Hip-Hop op zijn dansbaarst. Echt festival-optreden.
De keuzes wijken weer, een deel gaat naar the Sugababes, ik ga naar Personal Trainer voor een uurtje regelmatig lekker gestoorde, creatieve en alle kanten uitwaaierende alternatieve rock. Gespeeld door een heel enthousiaste band die er overduidelijk zin in heeft. Het is een heel gevarieerde set, met een aantal keilekkere (potentiele) clubhits, af en toe funky blazers en vooral veel pret. Zelfs Bas die de laatste 20 minuten er bij komt (die meer van de electronica en Hip-Hop is) kan het waarderen. Al weer een toppertje bijgeschreven voor de zaterdag!
Maar de volgende topper volgt snel: Soulwax. Precies 25 jaar geleden zag ik ze als alternatief rockbandje (destijds met het idee: Daar gaan we nog meer van horen), nu is het een Bravo-vullende denderende show vol electronica (4 enorme synthesizers met even enorme knoppen) maar ook: Drie (3!) drummers, die bóven de keyboards geplaatst zijn. Het is dance met een rock-gevoel, Electronisch vibrerende en pulserende rock, het is enorm veel energie en het voelt alsof je je batterij niet alleen tot 200% oplaadt, maar er gratis twintig reserve-batterijen bij krijgt.Het is nog maar net avond en de hoogtepunten stapelen zich op. Het eten doen we met Elmienne op de achtergrond. Een fantastische falset-soulstem, nu alleen begeleid met een akoestische gitaar. Prima zwoele achtergrondmuziek voor bij het eten en voor wat rust tussen de hoogtepunten, want ook van Sampha had ik verwachtingen en zowaar: Die kwamen uit!
Ik had het omschreven als Soul, Hip-Hop en jazz, en ergens daartussen zit het ook wel. De opstelling was grappig: Sampha op een verhoging achter zijn keyboards (maar regelmatig naar voren komend om al dansend en vibend contact met het publiek te maken, innemende gast!), zijn twee toetsenisten, de drummer en de percussionist er in een cirkel omheen. Halverwege vertrekken ze met een deel van het gezelschap naar de zijkant van het podium om ook in een cirkel een superlekker stuk percussie neer te zetten met Afrikaanse vibes. Het is enerzijds geen gemakkelijke muziek, met name de melodielijn zit behoorlijk vernuftig weggewerkt. Anderzijds zit het zó vol, dat er continu wat te beleven is en is het ook nog eens kneiter-swingend. Met Bas maakte ik een voorzichtige vergelijking met James Blake (voorzichtig, want dat is veel ingetogener) en hij snapte dat als mede JB-fan wel (disclaimer: Ja, het is ook wel echt heel anders!).
Na dit soort top-optredens moet je soms even bijkomen, daarom lieten we Jorja Smith en Overmono even voor wat het was, hoorde we tijdens het bijkomen nog wat lekker luchtige dance-klanken van Romy maar stonden voor James Blake weer vooraan in de Bravo. Het wordt haast saai, maar dit was óók weer een hoogtepunt. Net als Bas ben ik fan, maar volgens mij ook altijd wel kritisch. Voordeel van kritisch zijn is dat als het goed is, je er ook extra van geniet. Zoals deze keer. Onwaarschijnlijke momenten: Van verstilde trage electronisch of piano-ondersteunde singer songwriter naar beukende techno. Of introverte emotionele ballads, waar de ondersteunende muziek ontaard in een soort sirene, wat tóch helemaal perfect in samenhang klinkt (Retrograde). Óf: De link naar de helaas ontbrekende band op dit festival: Een intens zacht nummer (cover van Bill Withers) dat ongemerkt overgaat in Radiohead’s no surprises! En zijn bekendste nummer, de cover “Limit to your love”, had zúlke harde subsonische bassen dat ik denk dat het KNMI een lichte aardbeving moet hebben geregistreerd.Een deel van ons gezelschap zijn we hierna kwijt geraakt aan respectievelijk Zwart Licht en Ierse piraten (Ye Bannished Privateers), terwijl de bestemming toch echt Fred Again was! Daar zijn we uiteindelijk wel met drie man terecht gekomen, buiten de Alpha, maar bij de opzwepende ultieme lékkere dance van Fred Again is dat prima te doen. Gastoptredentje van Romy er bij. Uiteraard Rumble van Skrillex in een prettig gestoorde remix. Lekker optreden, maar ik tel ‘m niet bij de vele andere hoogtepunten van deze dag (heeft ook te maken met het feit dat je niet vooraan staat en een deel mist). Helaas bleek Joy Orbison op het allerlaatste moment afgezegd te hebben, dus qua acts stopte het nu. Dus met als tussenstop de eclectische muziek van DJ St. Paul zijn we uiteindelijk toch maar weer eens richting de camping gefietst voor wat broodnodige slaap na zo’n tweede dag vól hoogtepunten!
Op de derde dag stonden er voor mij zelf wat minder acts waar ik bij voorbaat al fan van was. Inmiddels ben ik wel fan geworden van MRCY, want hoewel we het eerste kwartiertje mistten, was de rest van dit optreden likkebaardendlekker. Een aantal zeer sfeervolle nummers kende ik al, zoetgevooisde jazzy soul, maar live is het niet alleen superstrak gespeeld, het spettert ook nog eens als een tierelier, met als toppunt de díj́k van een stem van Kojo Degraft-Johnson. Wat een muzikaal genot en wat een fantastisch begin van dag drie.
Aansluitend had Bas me overtuigd om mee te komen naar Harry Mack en dat was zonder meer ook een beleving. Mack is een rapper wiens specialiteit freestylen is. Dat betekende in dit geval dat hij niet op het podium verscheen, maar achter in de tent, waar hij zo’n tien minuten lang zijn weg door het publiek baande, ondertussen non-stop improviserend zonder een enkele hapering reagerend op publiek, t-shirts, tasjes, opvallende brillen, kortom, álles wat hij zag. En dat niet een beetje rijmelend, nee, volledig soepel in de flow, swingend als een tiet, met af en toe een onvoorstelbare vocabulaire snelheid. Eenmaal op het podium legde hij uit: Dit wordt geen normale show, wij gaan hier ter plekke, jullie als publiek en ik als rapper, songs maken. Mensen konden via een QR-code woorden of zinnetjes doorgeven, waar Harry Mack dan een rap op maakte. Onwaarschijnlijk goed en tekenend voor een bizar talent, werkelijk jaw-dropping.
Het contrast met het volgende programma-onderdeel was dan ook wel weer groot, ik verliet wat eerder het concert om bij Air te zijn, die het hele Moon Safari album uit 1998 in de Alpha ten gehore brachten. We hoorden dit lekker in het zonnetje op de heuvel aan de zijkant, en dat was bijzonder aangenaam zonder echt tot groot enthousiasme te leiden, maar dat hoeft ook niet bij zulke relaxte muziek. En net als het contrast met Harry Mack kwam hierna ook weer een groot contrast, want van de relaxte lounge van Air kwamen we terecht in een ware heksenketel bij Thundercat. Ik stelde me bij het bas-wonder vooral soepel swingende soul voor, maar de eerste twintig minuten waren een razende orkaan vol extreem virtuoze jazz-rock. Bepaald geen hapklare brokken (de Bravo liep ook redelijk vlot leeg) maar uiteindelijk volgden wel nog een aantal tragere en iets makkelijker behapbare songs. Wel zéér virtuoos gespeeld door het trio (bas, drums, toetsen). Indrukwekkend zonder meer, qua impact wel echt iets voor de liefhebber.
Hoewel ik later erg enthousiaste geluiden hoorde over Barry Can’t Swim, koos ik voor de razende boospunk van Idles, waarbij ik me afvroeg of dat in de Alpha over zou komen. Het antwoord hierop was een overduidelijk “Ja!” Wat een band! Omdat ik vrij lang op zoek was naar twee andere bekenden, heb ik het concert vooral beleefd zonder geconcentreerd in de tent zelf te staan, maar het was ook op die manier overtuigend.
Het net inzetten van “Danny Nedelko” op het moment dat ik wilde vertrekken voor Roisin Murphy in de Bravo, maakte dat ik nog even móest wachten en vervolgens moest rennen. Om nog wel net op tijd om redelijk vooraan te staan en dat was goed, want Roisin Murphy was terugblikkend wel het hoogtepunt van dag drie. Een hele strakke show, alle muzikanten in lijn op de achtergrond, Murphy zelf theatraal op de voorgrond in bij ieder nummer weer een andere extravagante (zelf ontworpen!) kledingsstuk. Het contact met het publiek kwam, op een enkele keer wat woorden tussen de nummers door na, vooral door haar performance. Waarbij ook draagbare camera’s werden ingezet, die publiek, bandleden en haar zelf op een hele aparte, gefragmenteerde wijze, projecteerden op het grote doek op de achtergrond. De muziek is zwaar electronisch gedragen, uiterst dansbaar, maar geen dance. Wel veel ingenieuze soundjes, ritmes, en subtiliteiten. “Swing it back” van haar oude band Moloko kwam voorbij in een percussieve andere mix. Bij het laatste nummer werd haar performance nog een graadje theatraler. Met haar rug naar het publiek, maar met een overstuurd zwart-wit gefilmd beeld vanaf een van de keyboards op het grote doek, zong ze woedend, met strakke blik, priemende ogen en een beschuldigende wijsvinger, waarbij het “You” zó bijtend werd gezongen dat je niet anders kon dan krimpend voelen dat je helemaal fout zat. De afstand naar de camera werd steeds kleiner, de blikken steeds extremer en terwijl we niet ver van een gastroscopie af zaten en letterlijk haar tonsillen konden bewonderen, eindigde het nummer in een scheurende dreun waar Skrillex en James Blake ook met vereende krachten nog niet van zouden kunnen drómen. Indrukwekkend is een understatement…
Ik heb daarna dan ook maar even een soort pauze ingebouwd, Nas aan me voorbij laten gaand. J Hus was het volgende optreden, eentje waarbij ik toch een klein beetje met mijn leeftijd geconfronteerd wordt, want het publiek is bij dit soort Hip-Hop/Afrobeat (afro-trap lees ik) optredens over het algemeen toch een dikke generatie jonger dan ikzelf. Neemt niet weg dat het wel erg lekker was. Al vond ik de échte Afrikaanse muziek van het Congolese Kin’gongolo Kiniata hierna, in de kleine intieme Lima, toch eigenlijk leuker. Lange ritmische grooves op zelf in elkaar geflanste simpele instrumenten, maar het werkte uitstekend. (en wie Lowlands kent, weet dat dit het tijdstip is dat de lange bamboe-takkenbossen die als versiering over het terrein staan, dansend de tent ingedragen worden, komisch gezicht telkens weer).
Bas had nog een tip: Droeloe, waar we als afsluiter naar toe gingen. De sympathieke Vincent Rooijers was zichtbaar heel erg blij met dit optreden en genoot van de reacties van het publiek op zijn soms ingetogen maar vaker knetterende producties die van trap naar dance naar drum & bass waaieren. Optimistische en erg dansbare muziek vol auditieve verrassingen. Maar wel het laatste optreden van deze drie dagen helaas. Al wilden de voetjes aan het begin van wat al weer een tijdje maandag was, maar wat graag de gang naar de camping en de slaapzak maken. Want wat was het weer overdonderend allemaal. Een redelijk zonovergoten driedaags genietfestijn, eclectisch als altijd, met als toppers Big Thief, Skrillex, Arooj Aftab (nummer één!), Soulwax, Sampha, James Blake, MRCY, en Roisin Murphy. Met een speciale vermelding voor Harry Mack als superindrukwekkende powerrapper.
Ik ben weer opgeladen, mijn batterij zit weer vol, het was weer weergaloos. Ik dank ons gezelschap weer voor de fijne dagen!