Elbow, Carré Amsterdam, 10 september 2024
Stond vroeger de woeste wereld van de popmuziek bekend om wildheid en onvoorspelbaarheid, tegenwoordig weet je van tevoren dat een van je favoriete bands om 20:55 zal beginnen en tot 22:55 zal spelen. En als dat ook nog in Carre is, wordt je jas netjes aangenomen door wat Toon Hermans “zo’n livreier” noemde. Nou staat Elbow ook niet bekend om zijn wildheid en onvoorspelbaarheid. Sterker: Dit was denk ik de 8e keer dat ik op een voorspelbare manier op mijn wenken werd bediend. Maar om het maar even samen te vatten: Als ik binnenkort een kans krijg op een 9e keer, dan is mijn reactie óók voorspelbaar: Dan ga ik weer!
Voor een deel van ons gezelschap was het overigens de 1e keer, (broer Ben) en ik weet dat dan het warme bad van kamerbrede, orkestrale pop vol subtiele ritmes, harmonieuze verrassingen, voorgegaan door de altijd innemende Manchester “lad” Guy Garvey, overweldigend, troostend en hartverwarmend is. Maar dat is het óók voor de 8e keer!
Om 20 uur stipt kondigt Guy Garvey het voorprogramma aan: ex-I Am Kloot bassist Peter Alexander Jobson. Om zijn aura goed te omschrijven had die band overigens beter I Am DroogKloot kunnen heten, maar de sonore ultra-relaxte stem van Jobson vol onderkoelde humor tussen de nummers door, doet weldadig aan. Al moest ik regelmatig aan HAL denken uit de film 2001 a space odyssey (“I’m afraid I can’t do that Dave…”). Ingetogen, sombere pianogedragen singer/songwriter muziek met spitsvondige melodieuze wendingen.
Maar om 20:55 (het kan zomaar 20:56 zijn geweest) staat er dan ineens dé band op het podium geflankeerd door 3 blazers en 3 achtergrondzangeressen/violisten (waaronder, blijkt later, Jesca Hoop). Alleen bassist Pete Turner blijkt tijdelijk afwezig, zijn vervanger doet het overigens prima. De band blijkt inmiddels al 34 jaar te bestaan! “Things I’ve been telling myself for years” is de opener, met puntige blazersaccenten. Het grootste deel van het nieuwe album “Audio Vertigo” passeert, en live hoor je nog eens te meer welke wending Elbow heeft gegeven aan hun naar introvertie neigende songs. Op dit album zijn ze vaak een stuk energieker, ruig soms, met stuk voor stuk vooral opvallende baspartijen (denk aan het intro van het alweer bijna 20 jaar oude “Leaders of the free world”, wat nu in extremo terugkomt bij “Balu”). Er gebeurt ritmisch van alles, maar ook harmonisch. Ik vind het gewaagd dat Guy Garvey het publiek verdeelt en ze twee verschillende tonen laat zingen, terwijl het nummer ondertussen alle kanten op moduleert. Maar het werkt wel, dat meezingen! Het meewuiven en meeklappen, wat bij concerten van Elbow hoort, wordt ook nu gestimuleerd, maar dat zijn we wel uitbundiger gewend.
Er komt ook veel ouder spul voorbij, waarbij je ook letterlijk bij ieder nummer denkt: Wat is dat eigenlijk góed! Garvey geeft nog even aan hoe bijzonder het was dat “Lippy kids” een hit werd, Nederland heeft daarin een bijzondere rol gespeeld. Ik weet niet alle nummer meer, maar ik herinner me Station approach, Dexter & Sinister, Magnificent, Fly boy blue. Uiteraard ook het fantastische Mirrorbal, de zweefsong the Birds, de ultieme meeblèrder Grounds for divorce en als afsluiting de nóg ultiemere meeblèrder One day like this.
Guy Garvey vocht zichtbaar met een terugkerende kriebelhoest, wat gelukkig maar beperkt hoorbaar was aan zijn stem (maar ik hoop wel dat hij hier snel overheen is). Hij liet duidelijk merken in zijn nopjes te zijn met het publiek, al verdenk ik hem ervan dat bij íeder publiek te laten merken. Maakt niet uit, ik geloof het. Het was een bijzondere avond, met een bijzondere band, met bijzondere mensen (Ben, Cees, Jildou, René, Karin, Herman, Berny, Jesper (& vriendin), Sabine en Hugo, nog nooit met zo veel tegelijk bij een concert geweest!) in een bijzondere tent, want Carré geeft Elbow de magische ambiance die ze verdienen!