Elbow, Live Music Halle Keulen, 9 november 2011
Dit gaat een saaie recensie worden. Voorspelbaar ook. Aan het eind zal blijken dat al weer alles goed was aan dit concert. Geen enkel punt van kritiek. Alleen maar lof. Alleen maar laaiend enthousiasme en positiviteit. Net als bij de vorige twee concerten. Bah. Saai.
Het begint al met het voorprogramma. Howling Bells. Australische, maar naar London verhuisde band met muziek die vooral drijft op mooie gitaarklanken en door de 80’s geinspireerde galmende baslijnen. En een frontvrouw met personality, zowel in presentatie als stem. Verrassend goed, een waardige maar toch verrassende opener.
Dan het concert zelf. Ik was voor het eerst in de Live Music Halle in Keulen, samen met o.a. Martijn, Peter en Rina, Rene en nog wat familie en vrienden. Het is een vrij kleine zaal, vrij van opsmuk, simpel maar doeltreffend. Als ik het gezellig noem dan klinkt dat niet heel erg rock ’n roll, maar dat moet dan maar. Elbow is ook niet echt rock ’n roll. Elbow is wel heel veel meer, waaronder ongelooflijk kei-, steen- en fantastisch goed. Tot u spreekt een fan, maar dat was misschien al duidelijk. Dat ik fan ben was al een feit door hun platen, die garant staan voor mooie muziek, composities die er toe doen, verrassende vondsten, warme melancholie, een sound waar je in weg kunt drijven. Waar bands als Coldplay en Snow Patrol, ter rechterzijde van Elbow, snel verzanden in suffe saaiheid, blijft Elbow zich onderscheiden door ongelooflijk fraai en ingenieus in elkaar gezette nummers. Nummer waar je lekker op kunt wegdrijven, maar waar voldoende triggers en rare invalletjes in zitten om niet voorspelbaar te worden. Dat blijkt tijdens zo’n concert eens te meer. Waar de songs vriendelijk klinken, scheurt ineens een vervormde bas de hoek om. Waar je vriendelijk meeknikt met de deinende beat, maakt de drummer ineens een tussensprintje. Waar je bijna in trance raakt door het meeslepende ritme, nestelt zich ineens een ander ritme in je brein. Comfort voor de ziel, maar net voldoende schuurpapier om niet in slaap te sukkelen.
Al deze elementen kwamen ook terug in het concert zelf. Waarbij, zoals gezegd, alles goed was. Guy Garvey’s stem was goed. Zijn presentatie was goed, die man heeft een ongelooflijke humor en improvisatievermogen. Het geluid was goed. De belichting was goed. De songkeuze was goed (al hoop ik nog steeds een keer op “Fugitive motel”). Voornamelijk nummers van de laatste 2 platen. Met als uitsmijter “One day like this”. De sfeer was goed, warm, enthousiast, vriendelijk. De live optredende strijkers waren goed, zorgden voor een extra laagje onder de toch al vaak volle sound. Iedereen vond het goed. Iedereen was een beetje overdonderd door hoe goed het was.
Dit was het derde concert in drie jaar. En drie keer was het abnormaal goed. Ook nu weer. Gaat toch wat voorspelbaar worden he? Nou, dat moet dan maar. Elbow is goed. En ik ben fan.