King Crimson, De Vereeniging, Nijmegen, 22 juni 2019
“Kippenvel” zegt Herman, zijn armen tonend bij het intro van “Starless”, de eerste toegift van King Crimson’s concert in de Vereeniging in Nijmegen. Dat kippenvel wordt alleen maar meer in de laatste van de 12 minuten van het nummer, als de jachtige jazz waarin het nummer ontregelend ontaardt weer samenkomt in de machtige apotheose, de krachtige finale, vooral gedragen door mellotron, sax, en bas. Het nummer staat voor alles wat King Crimson in de inmiddels 50 jaar van hun bestaan goed in was. Kamerbrede symfonische rock, experimentele jazz, rustige folk, agressieve power en mistige droomflarden, het liefst allemaal in één nummer. In de staalkaart die dit jubileumconcert vormde kwam alles ook voorbij. Werk uit de vroege, echt symfonische tijd (jaren 60 dus al!). Werk uit de periode van de drie jaren ’80 albums (de rode, de blauwe, de gele). En werk van de latere, incidenteel verschijnende albums.
De drie drumstellen die prominent vóór op het podium staan, beloven al veel ritmisch toverwerk (met Pat Mastelotto, Gavin Harrison en Jeremy Stacey) en dat is dan ook meteen vanaf het begin al het geval. Voor de zekerheid dan maar gedrumd met vier stokjes per drummer! Net als bij het concert van Tool eerder deze week is de vierkwartsmaat deze avond een zeer zeldzame verschijning. Net als bij het concert van Tool is de interactie met het publiek ook zeldzaam, eigenlijk afwezig. Toch vinden ze het het leuk. Althans, dat roept zanger/gitarist Jakko Jakszyk aan het eind van “indiscipline” als laatste nummer voor de pauze. Maar zo eindigt dat nummer nou eenmaal, een geschreeuwd “I like it!” wordt hier een Nederlands “Ik vind het leuk!” Vlak daarvoor is tegenhanger “discipline” nog langs gekomen en samen met “Frame by frame” is dat de bijdrage van dat rode jaren ’80 come-back album.
Het gebrek aan interactie mis ik altijd wel bij zo’n concert. De lichtshow is, geheel in contrast met het eerdere Tool-concert, ook maar matig, om niet te zeggen: afwezig. Pas bij de toegiften kleurt het toneel rood, dat is het wel zo’n beetje. Als we toch een beetje aan het klagen zijn: Hoewel ik het geluid over het algemeen prima vond, waren de drums soms wel héél overheersend aanwezig en kwam de zang niet altijd helemaal goed uit de verf. Dat het toch een bijzonder indrukwekkend concert was, kwam toch vooral door de kern van waar deze topmuzikanten voor kwamen: Virtuoos spelen als een malle, en meerdere malen het genoemde kippenvel bij het waanzinnige songmateriaal. Met als ultieme genotsmomenten die superdrums, de bij vlagen geniale gitaarklanken van Robert Fripp, de imposante lange, kale Tony Levin met zijn staande elektrische bas en Chapman Stick, en de door veertig saxofoons omgeven blaaspartijen van Mel Collins. En natuurlijk die hele kenmerkende mellotron-klanken in de topnummers “In the court of the Crimson King”, “Starless” en zelfs in de hard rockende, door Kanye West nog gesamplede afsluiter “21st century schizoid man”.
De kippenvelmomenten blijven, de kanttekeningen zullen vervagen, ik heb een muzikale topweek afgesloten met een topconcert.