Lowlands, Biddinghuizen, 15-17 augustus 2014
Wat kenmerkt de lage landen meer dan het weer? De dreiging van kou & nattigheid was dan ook dit jaar voor Lowlands een van de veelbesproken thema’s vooraf, evenals kritiek op het programma. Nou, vooruit dan, het was koud, het was nat (maar veel minder nat dan verwacht!) en we hebben inderdaad qua programmering wel betere jaren gezien. Maar hé, dit was Lowlands 2014 en uiteindelijk was het dus gewoon weer dik genieten, veel ontdekken, meer sfeer dan weer, en het aloude gezegde het leven is een feest maar je moet wel zelf de slingers ophangen gaat meer dan ooit op voor zo’n geweldig muzikaal weekendje weg uit de realiteit.
Dat weekendje weg begon weliswaar voor Martijn, Jildou, Charlotte en mij een paar uur na de start, dus géén Blood Red Shoes, Sam Smith, Rico, Thomas Azier en Luke Sital Singh. Maar het was nog altijd uren voor het moment dat ik ruim na de rest van het gezelschap had verwacht aan te komen. Dikke mazzel dus en de beloning was Atomic Bomb, een Bravo-podium vol swingende muzikanten van divers pluimage die de lage temperatuur met dampende Afrobeat minstens 10 graden op wisten te krikken. Via een paar flarden Milky Chance (mwah…), Flume (mwah…) naar Temples (weer erg lekker) en Janelle Monae, die als een soort vrouwelijke James Brown (maar dan beter opgemaakt) of nee, Prince (maar dan minder opgemaakt) een superstrakke erg Amerikaanse gelikte show neerzette met precies de juiste pasjes, gilletjes en drama. Superleuk, maar ik mocht van mijn tandarts niet te lang blijven staan bij de ballads, want die zijn echt té zoet, en bovendien verdween Martijn naar I Am Legion. Dat joch heeft af en toe goede ideeen, want eerlijk gezegd: Niet verwacht, maar wel voor mij het hoogtepunt van de vrijdag. Gronings dubstepproducersduo Noisia met Engelse rappers Foreign Beggars bouwden een topfeest met knallende beats vol duistere schuur- en schaafgeluiden. Staartjes Disclosure en Fiddler’s Green maakten geen indruk meer, maar de superieur gemixte eclectische feestmix van Dj St. Paul hielden de feest- en dansstemming er nog wel een paar uurtjes in. Dat ene buitje terug op de fiets naar de camping deerde ons dan ook niet meer, de vrijdag was binnen.
Zaterdag
Dat betekende wel dat First Aid Kit voor de zaterdag te vroeg was. Birth of Joy zien we volgende week op Huntenpop nog maar Jungle By Night was een aangenaam begin van deze al iets drogere dag. Nick Mulvey hoort niet bepaald bij de feest-types, maar zijn aangename manier van tokkelend percussief akoestisch gitaarspelen en zijn mooie songs maakten het een prettige luisterervaring. Halverwege zijn we geswitched naar Boy & Bear, wiens aangename saaiheid zeker een kwart van het gezelschap langer dan een nummer wist te boeien. Het kan ook zijn dat Selah Sue, Jett Rebel respectievelijk Reazun bij de anderen gewoon de voorkeur hadden. De eerste echte topper van de zaterdag was wat mij betreft Cage the Elephant, met z’n heerlijke ongepolijste sturm-und-drang alternatieve rock. Compleet met over het podium stuiterende en halverwege half ontblote zanger. Lekkere liedjes, superenthousiast gebracht, dat hoort een mens graag op zo’n festival.
Van Jungle werd veel verwacht, reden om op tijd aanwezig te zijn. Eerste indruk is goed, mooi geproduceerde disco/funk, maar die hoge stemmetjes had ik op een gegeven moment wel gehoord (denk Bee Gees, maar ik moest af en toe aan Modern *braak* Talking denken, tsja…).
Bij Chet Faker had ik graag vooraan in de tent gestaan, maar dat vonden er heel veel meer net iets eerder, en van buiten kreeg je echt helemaal niets mee van de sfeer. Wat je hoorde was de plaat, die is erg goed, maar daarvoor ga je niet naar een optreden. The Acid als alternatief viel net iets te vreemd op de maag, maar de aangename vreemdheid van James Holden’s freaky onaardse dancesounds was wel even een verademing. Helaas ook daar maar een paar nummers, want het werd tijd voor the Kik, een volgend hoogtepunt. Wat me vooral opviel was wat een supertoffe muzikanten het zijn. Naast humor, spelplezier, een coole uitstraling, Beatles-sound, en lollige Nederlandstalige teksen was enorme muzikaliteit een van de opvallende kenmerken van dit optreden. Opvallende covers: Kejje nagaan van Het en een heel lief klein liedje als cover van Chef’s Special (In your arms). The Kik was zo goed dat we het geplande optreden van the National er voor hebben laten schieten.
De zaterdag eindigde bij Stromae, die ik niet heel indrukwekkend vond. Zeker, een top-artiest, mooie podiumpresentatie, maar tien keer “alles goed?” vragen en bij een optreden van een uurtje een kwartier alle bandleden inclusief lichbediening, management, catering, vrachtwagenchauffeurs en hun familie persoonlijk bedanken, dat wordt saai. Afsluitend nummer, zonder zang maar met een schitterende animatie was dan wel weer indrukwekkend (klonk als Jungle, zonder zang bijzonder te pruimen!). Ook deze zaterdag was het weer dansend afsluiten bij “Kill all hipsters”, die al net zo eclectisch en leuk draaiden als St. Paul, maar qua mix en overgangen een stuk slordiger waren.
Zondag
De meeste hoogtepunten waren te vinden op de koude en vooraf voorspelde natte zondag. Ook hier misten we Fink en Lucius, en het eerste stuk van Kovacs. Da’s jammer, want de laatste 20 minuten klonken echt heel erg goed! Een zangeres met een fantastische stem, mooie sfeervolle muziek met de aangename donkerte van Portishead en net zo mooi aangekleed als het podium. Waar dat laatste vooral slaat op de bandleden zelf en de sfeervolle kleedjes, kastjes en schemerlampen, sloeg dat laatste met name op de sfeervolle viool- en cellobegeleiding. Dit is een band die groot gaat groeien, lijkt me duidelijk.
In afwachting van mijn persoonlijke favoriet SOHN hebben we een flink stuk van de Amerikaanse 70’s rock van Jonathan Wilson mee kunnen genieten. Klassieke opstelling, drums, bas, 2 gitaren en veel Hammond en piano, zonder opsmuk. Achteloos gespeelde gitaarsolo’s en lickjes die vooral live zeer genietbaar zijn (op plaat boeit ’t me net te weinig). Een niet heel opvallend, maar wel erg mooi optreden.
En dan SOHN. Tsja, vooraf al hoge verwachtingen van een artiest die voor mij dit jaar het beste album tot nu toe uitbracht. En die verwachtingen werden waargemaakt. Een beetje vreemde aanblik, zo’n podium met een iets verhoogd altaar vol sample-apparatuur, waar de in een pij geklede hogepriester van de electronica op plaatsneemt, geflankeerd door zijn naar hem toe gekeerde misdienaars op toetsen en bas. Maar dan: Alsof de lucht geboetseerd wordt tot knisperende en druppelende percussieve geluiden en orchestrale synth-partijen die overal neerdwarrelen. Alsof je waadt door een moeras vol opstijgende muzikale klanken, terwijl de soms loodzware, dan weer flinterdunne beats je huid doen tintelen. Vanuit het moeras recht de hemel in met onaardse maar loepzuivere zang, vaak met een 2e of 3e stem er bij gesampled. Een magistraal optreden en een bijzondere artiest. Voor mij het hoogtepunt van het hele festival.
Dat wil allerminst zeggen dat het genieten over was, want ook Blaudzun boeide, terwijl een enorme hoosbui op dat moment de zijkanten van de Alpha-tent voorzagen van muren van stromend water. Wel zie ik ze liever in een iets kleinere zaal, maar da’s kniezen, want het was gewoon een mooi optreden.
Het tweede ( 2,5? Kovacs zag ik niet helemaal) hoogtepunt van de zaterdag was Typhoon. Wat een feest-optreden was dat! Een ontzettend spetterende band speelde soul, funk, calypso, jazz en Typhoon rapte met zijn gasten (o.a. Benjamin Herman, met wiens New Cool Collective hij een paar jaar geleden ook toerde) als een bezetene. De tent stond op zijn kop en het was een heerlijk optreden. De keuze was pas op het laatst gemaakt, omdat Skrillex ook wel trok, maar de laatste helft van zijn show was een beetje een afknapper. Tuurlijk, vette beats, en opnieuw een sound waarbij the Prodigy wat lafjes afsteekt. Maar ten opzichte van de absolute verrassing van drie jaar geleden en de wat hysterische comeback het jaar daarop, was er eigenlijk niet veel nieuws onder de zon behalve nog meer opwinding en lawaai. Het was wel hard, maar het kwam niet heel hard binnen.
Dat in tegenstelling tot de slotact Queens Of The Stone Age. Die kwamen wél heel hard binnen. Waar het publiek om me heen de discipline vandaan haalde om stil te blijven staan is me niet duidelijk geworden, want het rockte, groovde, swingde ragde en beukte heerlijk. Goeie songs met een onderlaag van beton en een aangename afdronk en een fantastische afsluiter van Lowlands 2014. Nee, 2014 was geen topjaar, maar nu ik het allemaal zo opgeschreven heb: Eigenlijk toch wel. In ieder geval weer zoveel te genieten dat ik nu al uitkijk naar Lowlands 2015!