Daryll-Ann, Doornroosje Nijmegen, 26 februari 2014
3 dagen na het optreden van Daryll-Ann heb ik alleen maar positieve reacties gehoord. De Volkskrant gaf het optreden zelfs 5 sterren. Ik ga dan altijd wat aan mezelf twijfelen, als ik constateer dat ik er niet zo veel aan vond. Nou ja, het zal dan wel aan mij liggen. Sterker: Het ligt uiteraard aan mij, iedere concertervaring is voor een groot deel subjectief, ook die van het 5-sterren-volkskrant-verslag.
Zeker, Daryll-Ann is een goede band, volgens velen een van de betere in de Nederlandse popgeschiedenis. Zeker, Daryll-Ann maakt mooie liedjes. Zeker, Anne Soldaat kan af en toe vlijmscherpe korte gitaarsolo’s neerzetten. Zeker, drummer Jeroen Kleijn zat lekker te meppen en is een goede drummer. Zeker, een paar liedjes vond ik echt wel heel erg goed.
Maar (ik probeer “maar” zoveel mogelijk te vermijden, ik haat het woord, maar…) maar toch. Waarom staat zo’n band op het podium in kleding die ik nog te saai vind om op een doordeweekse dag naar mijn werk aan te trekken. Waarom is zanger Jelle Paulusma de enige die nog een klein beetje pogingen doet om enig contact met het publiek te maken? Waarom raakt een groot deel van de liedjes me alleen in mijn brein en niet in mijn lijf? Waarom klinken die 2 uur muziek zoals een van een uitstekend graan gebakken ongedesemd vloerbrood zonder beleg smaakt: Gezond en goed, maar droog en allesbehalve feestelijk. Als ik naar een band ga wil ik taart eten, geraakt worden, wil ik vol energie huiswaarts keren.
De voorstanders zullen zeggen dat ik dan maar niet naar Daryll-Ann moet luisteren. En weet je wat? Ik ga ze gelijk geven. Uitstekende band. Het ligt aan mij. It don’t mean a thing, if it ain’t got that swing.