Jools Holland and his Rhythm & Blues Orchestra, Paradiso Amsterdam, 3 april 2009
Onverwachts voor de derde keer in 2 maanden weer naar Paradiso! Dankzij een prijsvraagje in Arts & Auto hoorde ik 1 dag voor het concert dat ik op de gastenlijst stond voor (alweer) een van mijn helden, Jools Holland met zijn Rhythm & Blues Orchestra. Een held omdat hij het allerbeste live pop-programma op TV heeft, “Later with Jools”. Maar ook een held omdat Jools als boogie-woogie pianist fabuleus is. Luister nog eens naar de onmatig spetterende piano-eindsolo van TheThe’s “Uncertain Smile”, uit 1983, gespeeld door Jools en je weet dat je hier met een supervakman te maken hebt.
In “Later with Jools” speelt hij ook regelmatig mee met grootheden, al dan niet met leden van zijn Rhythm&Blues Orchestra. Dat klinkt altijd naar meer, en meer is wat we op deze avond ook kregen.
Meer soul, in de vorm van maar liefst 12 blazers, en reken maar dat dat tettert, spettert, en klettert! Meer openvallende onderkaken als er weer eens een trombonist, trompettist, of saxofonist soleerde, waarbij meer nog dan de virtuositeit, de geweldige laid-back timing opviel. Meer lol, als bijv. de 75-jarige ska-pionier Rico Rodriguez zijn dingetje doet, of als Jools de zaal laat meezingen (in zijn aankondiging al benoemd als “some popular community-singing”). Meer katzwijm als dat originele Hammond-orgel opzwepend of zwoel beroerd wordt. Meer variatie als je bemerkt dat je van soul naar blues naar boogie-woogie naar ska naar ballads naar jazz naar pop switcht. Meer momenten van herkenning als Marc Almond als solist mee komt zingen en niet alleen “Say hello, wave goodbye” maar ook “Tainted love” op zijn bekende dramatische wijze meekweelt. Meer ontzag voor de imposante verschijning van “big mama” Ruby Turner met haar fantastische tot orkaankracht aanzwellende brulstem, maar ook voor de eveneens uitbundige stem van Louise Marshall. En natuurlijk meer, nog meer, ontzag voor Jools Holland’s pianokunsten op de prominent voor de hele band geplaatste vleugel, vooral in de boogie-woogie-suite met klassieke invloeden die halverwege het concert voorbij kwam.
De CD’s zelf draai ik thuis niet veel, dit is echte live-muziek. Maar live maak je dan ook wel echt een geweldig feest mee, waarbij het gezegde “de zaal stond op z’n kop” volledig waar is. Wat dat betreft was het contrast met Lyle Lovett, net 1,5 week hiervoor in dezelfde zaal, wel erg groot, dat was heel intiem en breekbaar, dit was extrovert en uitbundig.
Maar de overeenkomst was duidelijk: Ook dit was smullen!
Maar wanneer begint “Later” weer?….