Buzzcocks, Paradiso Amsterdam, 11 februari 2009
Samen met je 16-jarige zoon naar de legendarische punklegende the Buzzcocks, is dat leuk? Ja, dat is leuk. Zeker als het zich in Paradiso, ook al een legende op zich, afspeelt. Van alle jonge, nieuwe bandjes die zoonlief draait en waarbij pa het niet kan laten oude voorbeelden aan te dragen die zoon toch ook maar eens moet beluisteren, bleken de Buzzcocks de enige te zijn die echt aansloegen. Wat wil je, met zo’n top-repertoire vol hoogtepunten in de onweerstaanbare pop-punk uit de late jaren ’70.
De ambiance: een kaal podium met een grote buzzcocks-vlag op de achtergrond, simpele versterkers, een klein drumstel en een paar gitaren. No nonsense, inderdaad. De spelers: een inmiddels kalende, grijze en aanmerkelijk dikker geworden Pete Shelly (He, het blijft een legende uit de jaren ’70 he?), een nog immer over-enthousiaste oer-britse Steve Diggle, relatief broekie Tony Barber en nieuwe drummer Danny Farrant (Spear of Destiny, Bad Manners). Het tempo: Hoog, uiteraard, zonder toespraken of toelichting gewoon raggen met die hap, stevig inzetten met Fast Cars (nog steeds briljant!), en van je klits-klats-klandere van het ene nummer naar het andere. Alle nummers van Another Music In A Different Kitchen en Love Bites werden gespeeld. Daar zaten al hoogtepunten bij (waarbij de feestvreugde verhoogd werd door stevige explosies van pogo-ende veertigers maar ook tieners), maar het echte hoogtpunt kwam in de toegift, toen in nog rapper tempo zo’n beetje de hele “Singles Going Steady” werd gespeeld, uiteraard luidkeels meegeblèrd door het hele publiek (de teksten zijn niet moeilijk: oohoooohoooo (3x) en woowoooowooooh (ook 3x)).
Dat was het. Leuk? Ja, erg leuk zelfs. Totaal anders dan alle andere concerten, stukken simpeler, eenvoudiger, kaler, veel minder subtiel, maar vooral: Leuk, met een hele vette dikke hoofdletter L. En het blijven mijn helden, en ik heb ze weer eens gezien, samen met the next generation!