Arcade Fire, HMH Amsterdam, 13 november 2007
Het bezoeken van het concert van Arcade Fire had voor mij heel wat voeten in aarde. Een concert aan de andere kant van het land, middenin een drukke, 6-dagige werkweek met veel bezette avonden en ook nog eens niemand die mee wilde. Toch had ik, mede na het zien van TV-beelden, zoals vorig jaar bij Pinkpop, het idee dat ik hier bij moest zijn. Even speelde ik met de gedachte alleen te gaan, maar dat werd me toch te gek. Tot nichtje Nynke aangaf ook wel zin te hebben en daarom was ik er toch bij, bij de hoogmis van Arcade Fire. Want het had alles van een hoogmis, die avond. Het opwarmertje in de vorm van voorprogramma Wild Light was nog een echt bandje, beetje rammelend, liedjes in de sfeer van Arcade Fire maar dan nog wat priller en af en toe aandoenlijker, zeker erg aantrekkelijk klinkend. Maar het echte werk barstte pas voluit los, in rood velours omkleed en schitterend verlicht, na de indringende tv-dominees die op verschillende videoschermen ons vermanend dan wel enthousiasmerend toespraken, waarna de percussieve klanken van Black Mirror de verzamelde gemeente omspoelden. Ondanks een aanvankelijk nog wat matig geluid, was de magie gelijk daar. De 10-koppige band denderde de zaal in, met naast de traditionele bas, gitaar, drum ook veel toetsen (waaronder een heus kerkorgel voor het overweldigende Intervention), sax, klarinet, Tuba, trompet, hoorn, viool, contrabas, accordeon, draailier, helm (ja, helm, want waarom zou je je woeste percussiedriften alleen op de twee losstaande bekkens botvieren als je dat ook, nadat je op je synths, microfoonstandaards, collega-muzikant hebt getimmerd, nog eens op een helm op een stok kunt uitleven?). Het begrip “wall of sound” kreeg menigmaal een nieuwe invulling. Met een mengeling van verbetenheid, enthousiasme en af en toe furieuze waanzin spoot de band zijn fantastische nummers van zowel Funeral als Neon Bible over het publiek, al werd op 1/3 wel even wat gas teruggenomen en werd met het titelnummer van Neon Bible (eigenlijk een prachtig, klein liedje) echt even een rustpunt ingelast. In ieder nummer zit eigenlijk wel ergens een vrij eenvoudige mee-neurie-lijn, die het publiek telkens verlokte tot massaal en sacraal meedoen met het kerkkoor, al dan niet ondersteund door handen in de lucht. Er kwam maar 1 toegift, waarbij het laatste nummer “Wake up” was en hoewel ik op dat moment toch hoopte op meer, was de keuze voor die afsluiter zo vanzelfsprekend apotheotisch, dat ik me bedacht dat het op dat moment ook goed was.
Zoals het bezoeken van een hoogmis de kerkganger geestelijk voedsel voor de komende week zou moeten geven, zo had ik aan deze avond de nodige energie overgehouden om weer even op te teren. Mijn idee dat ik hier bij zou moeten zijn bleek niet onterecht, ik had dit fantastische spektakel voor geen goud willen missen. Arcade Fire, een van de belangrijkste bands van het eerste decennium van de 21e eeuw!.