Lowlands 2017, Biddinghuizen
Het was bepaald niet de eerste keer dat de Hollandse zomer het driedaagse feestje in de polder dreigde te verstoren. En deze eerste (vrij)dag was de timing van de enorme hoosbui ook geweldig: Precies tussen hoofdingang en ingang van het festivalterrein, zonder schuilmogelijkheid, zodat de eerste klanken van Methyl Ethel in doorweekte kleding beleefd werden. In een afgeladen tent, wat meer aan de schuilmogelijkheid toe te schrijven was dan aan de populariteit van Methyl Ethel. We hoorden het te kort om er echt een oordeel aan te geven, het klonk wel erg goed.
Nothing but thieves was de eerste echte act, in een volledig vernieuwde Alpha. (Kort omschreven: Mega-mega groot, maar wel open en paal-loos, wat de capaciteit vergroot maar de weersomstandigheden ook wel erg naar binnen laat. Voor en nadelen, in ieder geval indrukwekkend). Het optreden was goed, krachtig, maar die stem daar moet je wel echt van houden. Ik hield er net iets te weinig van om het hele optreden vol te houden. Bovendien wilde ik Michael Kiwanuka zien, in een eveneens geheel vernieuwde Bravo (ook megagroot, als een hoge tempel met 3 ingangen, ook paalloos). Helaas was ik te laat en kwam ik de tent niet meer in. Voor een intiem concert als dit wel essentieel. Daarom genoot ik van een klein stukje, maar besloot naar Klyne te gaan. Nee, ik ga niet zeggen: Dat was Klyne maar fijn, dat zou te flauw zijn, dat soort inkoppertjes daar doe ik niet aan. Kom zeg! Maar fijn was het wel. Al mag de podiumpresentatie nog wel iets groeien. De lekker huppelende electronische, over het algemeen relaxte maar soms echt stuiterende klanken zijn heerlijk om te horen. Geen heel indrukwekkend, maar wel een leuk optreden.
Meer electronica bij Mura Masa, 2 jaar geleden in de X-ray, en nu in de megagrote Bravo. Misschien wel te groot voor zijn presentatie, want uiteindelijk is het niet meer dan een jonge, verlegen producer met sample-apparatuur en wat percussie, vergezeld door een extreem energieke zangeres/danseres, die me deed denken aan onze Gordon Setter als ze net uit de bench mag. Al danst die een stuk slechter. Het was wel erg lekker en het publiek kent zijn repertoire al aardig.
Vanwege ernstige drang tot redelijk vooraan staan door de super-ervaringen met eerdere concerten van Moderat, werd de tussenliggende tijd besteed aan eten en in de rij staan. En Moderat was wederom fantastisch, al wreekt zich daar wel het open karakter van de Alpha: Veel licht, zelfs zon naar binnen, waardoor het toch minder oogde dan het optreden op bijv. Down the Rabbit Hole. Maar goed blijft het! Al heb ik het einde niet meebeleefd omdat ik Iggy Pop vanaf het begin wilde zien. Met veel moeite lukte het om de Bravo in te komen, net op tijd om achter elkaar een paar “greatest hits” (I wanna be your dog, the Passenger, Lust for life) voorbij te zien komen in een superenthousiaste tent die zo’n beetje explodeerde. Pure lust for life, van een energieke 70+er (jaja, het kan!) die in zijn blote bast de tent bespeelt. Geweldig om mee te maken.
Omdat the XX wel eens wat sloompjes zou kunnen overkomen heb ik die niet in de tent (Alpha) meegemaakt, maar uit voorzorg daarbuiten, zodat ik weg kon naar iets anders als het tegen zou vallen. Nou nee, dat deed het niet, integendeel, dit was wat mij betreft het beste concert van dag 1! Mooie mix van electronische samples en percussie en sfeervolle bas en ingetogen zang en lichtshows. Ook buiten de tent zeer genietbaar, temeer daar je door het open karakter de hele Alpha en de eromheen drommende mensen regelmatig goed uitgelicht kunt zien. Goed optreden en een extreem uitzinnig publiek.
Met nog een tijdje dansen bij DJ St. Paul en Job Jobse in een veel te volle Bravo werd deze eerste dag afgesloten. Matig maar uiteindelijk toch nog redelijk weer en een dag met geen uitzinnige hoogtepunten kenmerkten deze eerste dag. Maar uiteindelijk: Altijd weer genieten. Op naar dag 2!
Dag 2 was een dag met meerdere hoogtepunten. Eerste hoogtepunt was de zon, want na een zeer matige, koude start met regen, heeft die zich gelukkig nog vaak laten zien deze dag. En dat is voor een festival toch wel heel erg fijn!. En verder bleek Elbow de beste festivalband ooit, maar dat volgt nog.
De intense, slepende rock van Brits trio Black Foxxes overdonderde als de eerste act in de India. De juiste balans tussen gierende feedbackpower en echte liedjes, een zanger met een overtuigende powerstrot en een hele mooie balans tussen een tijdje ingehouden dreiging en extatische ontladingen. Heel goed optreden. Niet de beste festivalband ooit, maar toch goed.
Canshaker Pi stond daarna op het lijstje in de X-ray, maar aan de achteringang in het zonnetje, al kletsend met Jim, was het daar ook prima uit te houden. Leuk bandje, energieke jongehondenrock. En we waren nog lang niet aangekomen bij de beste festivalband ooit.
De keuzestress van Lowlands werd beslecht door de keuze voor Dool, de band rond Ella Bandita. Bijna klassieke hardrock, met bijbehorende clichés (stoere poses, rondwapperende haren, vul maar in) maar toch heel bijzonder. Al was het maar omdat vrouwen als bandleiders in deze scene nu eenmaal niet zo veel voor komen. Maar dat als detail, want we hebben het over de muziek. Lange uitwaaierende nummers, een duistere ondertoon, maar vooral een enorm strak geheel met veel ruimte voor details en een perfect geluid. Ook weer een onverwacht goed concert, dat we impulsief toch voor het einde onderbraken om te kiezen voor oude helden the Shins. En dat was een goede keuze. Want waar ik bang was voor misschien wel wat gezapigheid na zoveel rock-spektakel, en ook angst had dat de subtiele liedjes van the Shins niet over zouden komen, maar dat bleek echt een onterecht vooroordeel. Dat had ik kunnen weten, want een jaar of 6 geleden stond ik hier ook al van te genieten. De tent werd redelijk overtuigd door de prachtig volle sound van the Shins. En de selectie liedjes met een mooie balans tussen nummers van de laatste plaat en oude meezingbare krakers was ook prima. Strak gespeeld, ook weer een goed geluid met alle ruimte voor de details. Prima optreden weer, allemaal in de opmaat naar de beste festivalband ooit.
Met een onderbreking voor Lowland science (zombies! You can get infected!) en eten, wisten we van tevoren dat we het optreden van Alt-J maar voor een deel konden zien, wilden we bij de beste festivalband ooit nog een beetje vooraan staan. In de Alpha is het lastig om de toch heel erg ingetogen en niet meteen hapklare muziek van Alt-J over te brengen, maar het lukte ze goed. De sound was goed, het podium ingenieus verlicht met een soort lichtpilaren. De presentatie was sober. Gewoon spelen, als trio. De nummers klonken precies als op de plaat, maar hebben ook wel een beetje het manco wat ik van hun platen vind: De langzamere nummers hangen wel zo’n beetje op de rand van saai, en eerlijk gezegd vond ik het ook wel prima dat we het concert niet helemaal af konden zien.
Want het was tijd voor de beste festivalband ooit. Elbow. En ja, we stonden vrijwel vooraan. Dat moet ook bij Elbow. Inmiddels weet ik dat want dit zal ergens het 8e of 9e concert van ze zijn geweest. En de angst was een beetje dat na al die overweldigende ervaringen het toch wel een keer zou kunnen gaan tegenvallen. Die Guy Garvey altijd met zijn innemende persoonlijkheid, die de zaal/tent altijd mee laat zingen en klappen, en wuiven. Die het continu over “love” heeft. Dat kan toch een keer tegen gaan staan?
Nee, dat gaat niet tegen staan. Die Guy Garvey, met zijn innemende persoonlijkheid, die de tent mee laat zingen en klappen, en wuiven. Die het continu over “love” heeft. Die neemt je vanaf de opkomst op het podium en de eerste klanken van “the Birds” mee op een extatische ervaring waar de EO jongerendag bleekjes bij afsteekt. Ik zou er bijna religieus van worden. Álles klopte aan dit optreden. De performance. De sound. De songs. De muzikale kwaliteiten. Het “ons”-gevoel als de hele tent op de toppen van zijn kunnen “Throw those curtains wide. One day like this would see me right” mee brult (a capella!). Alles gewoon, gewoon alles. Na 2 nummers denk je: Elbow is de beste festivalband ooit. En na 70 voorbijvliegende concertminuten denk je nog steeds: Elbow is de beste festivalband ooit. En de dag erna word je wakker en denk je: Elbow is de beste festivalband ooit.
(Ik had moeten stoppen, maar heb toch nog een stukje Vince Staples gezien. Een absurdere tegenstelling was niet denkbaar, silhouet van twee rappers tegen een oranje achtergrond, meer niet. Kale, diepe beats. Het was ook wel goed, maar ik had dat toch gewoon niet moeten doen. Dus eindig ik toch met een conclusie van iets daarvoor: Elbow is de beste festivalband ooit)
Na 2 dagen vóel je je al helemaal Lowlands en dan is de drang om méér te luisteren, méér te ontdekken, méér te ervaren alleen maar groter. Dat je daarvoor een beetje op tijd weg moet om DD Dumbo te zien blijkt achteraf geen straf. Muziek in de categorie: Niet te categoriseren. Centraal in de sound de twaalfsnarige elektrische gitaar van voorman Oliver Hugh Perry, die de boel met tinkelende en melodieuze intermezzo’s vult. Maar daaronder vooral heel veel ritmiek van de dubbele percussie-bediendes. Lekker staccato en met veel breaks, zonder dat daardoor het liedje ontkracht wordt. Die liedjes zijn nooit echte meezingers, er zit iets in waardoor je ze echt wat vaker moet horen om ze helemaal te waarderen, maar het klinkt meteen heel aantrekkelijk. En meest kenmerkend in de sound: blaasinstrumenten als fluit, trompet, maar vooral basklarinet. Dat maakt de sound uniek. Een hele mooie warme opener van deze derde festivaldag.
Kenmerkend voor Lowlands is dan dat je een uurtje kunt ontdekken: Wat nummers van het heerlijk swingende soulcollectief Tank and the bangas, die met de synthesizers er bij bijna klinken als symfonische soul. Maar ook in een voorzichtig zonnetje lopen rondom het meertje waar in de Alpha het Noord Nederlands Orkest klassieke muziek speelt. Lekker om weer even op te laden.
Voor the Veils bijvoorbeeld. Intens en rauw. Helaas heb ik het niet af kunnen zien door een onderbreking waardoor ik uit de sfeer was. De muziek is zo intens dat je er ook niet even snel iets tussendoor bij doet en het weer oppakt.
Nieuwe kansen dus bij Otzeki, een Brits duo die beats en samples plakt onder rap/zang met spaarzaam wat gitaar. Maar dat gedreven en met passie doet. Ieder nummer helemaal zijn eigen sfeer en veel details in die beats. Referenties aan Sohn zijn op zijn plaats, maar dan wat sneller.
Daarna heb ik het even aangedurfd om naar de sonische orkaan van de reunie van 90’s band At The Drive In te gaan. Die orkaan betreft het geluid, maar ook het bijna maniakale optreden van Cedric Bixler-Zavara. Ontoerekeningsvatbaar is een understatement bij deze podiumact. Bizar, maar ook wel weer erg leuk om naar te kijken! Het geluid hier was niet heel denderend en na een half uur was ik wel een beetje murw.
Om te ontmurwen leek First Aid Kit wel een mooie, maar het contrast was wel heel erg groot. De zoetgevooisde pop met country-invloeden leek na At The Drive In alsof je een glaasje slappe aanmaaklimonade drinkt na een avond wijnproeven. Bovendien werd het tijd voor Car Seat Headrest. De alternatieve gitaarrock van wie ik een jaartje geleden zei dat “Vincent” een nieuwe alternatieve klassieker was geworden. Ook album “Teen of Denial” werd nogal lovend ontvangen. Er stond dan ook een verwachtingsvol publiek klaar, die al heel enthousiast reageerde op de eerste klanken. Het was ook goed, maar de wel heel sobere presentaties (sombere frontman Will Toledo geheel in stijl als nerd), bas, gitaar en drum zonder opsmuk, in combinatie met het idee dat Will er niet echt zin in had, maakte dat ik niet echt meegesleept werd. Iets meer presentatie zie ik liever en zingen over depressiviteit (“You have a right to be depressed”) hoeft me niet per sé depressief te maken.
Bovendien wilde ik Migos wel mee maken. In de grote Bravo-tempel, waar ergens achterin nog wel een plekje voor me was. Want Lowlands is een muzikaal feest voor jong en oud. En dit was een tent gevuld met heel veel jong. Dus. Wel genoten van een paar nummers met hele vette beats, en absoluut een nieuwe sound. Maar deze muziek staat verder net te ver van me af om er met hart en ziel van te genieten.
In de Alpha konden we vervolgens gebruik maken van het feit dat de tent heel mooi open is. Het was droog en er kwam veel volk af op Flume, maar dat plekje net achter de tent zelf was prima om het supervette optreden goed mee te maken. Het vette zat hem vooral in de momenten dat de beats lekker ontspoorden (wat regelmatig gebeurde) en dat er echt met climaxen gewerkt werd. De drops lieten de Alpha goed ontploffen. Dat de nummers tussendoor wel eens neigen naar wat al te veel top40 nam ik graag voor lief (zeker als het “Never be like you” (Ja, met Kai) is, want dat is gewoon een heel lekker nummer!)
Terwijl hierna in de Lima een knalfeest werd gegeven door A.A.N. (met 22 man op het podium!) koos ik voor Cashmere Cat. Ook hier weer zware elektronische beats en sounds, nog heftiger dan Flume. Waar ik in het begin wel enthousiast werd van de enorme tsunami aan geluid, met de kenmerkende belletjes en rinkeltjes tussendoor, vond ik de spanning in de loop van het optreden te veel wegstromen. Echt heel goed was het uiteindelijk niet. Herkenbare klanken van Kanye West (2x) en een einde met “My boo” van Usher, in de remix, vormden de bakens in het verder behoorlijk ontsporende knalfeest.
Zoals gebruikelijk eindigde Lowlands in de danstenten (Talaboman!) maar daar hield het voor mij na een tijdje ook wel op. Ook dit jaar was het weer smullen van de enorme diversiteit, zowel in aanbod als in leeftijden. En wat mij betreft houden we de uitspraak van Kim van vorig jaar weer in ere: “Ik ga nooit meer niet naar Lowlands”.
En had ik al gezegd dat Elbow de beste festivalband ooit was?…